Vervangen van apparaten
De functie "Configuratie actualiseren" kan op elk moment worden gestart, maar meestal nadat de inbedrijfstelling van de apparaten en de besturing met behulp van de engineeringsoftware MOVISUITE® is voltooid.
Hiermee worden alle parameter- en configuratie-instellingen van het apparaat en de besturing op de geheugenkaart van de besturing opgeslagen en van een controlesom voorzien.
Wanneer de besturing wordt ingeschakeld, wordt gecontroleerd of de gegevens op de geheugenkaart overeenkomen met de gegevens van de aangesloten apparaten. Indien vooraf een defect apparaat werd vervangen, herkent de besturing dat de gegevens op de geheugenkaart niet overeenstemmen met de gegevens van het nieuwe apparaat. In dat geval laadt de besturing de gegevens van de geheugenkaart in het apparaat.
Bovendien worden veranderingen in het apparaat die niet via de functie "Configuratie bijwerken" zijn opgeslagen, overschreven. Dit proces vindt automatisch plaats.